COPYLEFT: UITGEVERS DIE ERTOE OVERGAAN KUNNEN ALLEEN MAAR WINNEN
L'Unità, 20 februari 2003Wu Ming 2
Recentelijk heeft de discussie over het onderwerp copyright en de schending ervan de teneur gekregen van de discussie over de behandeling van drugsverslaafden. Beide onderwerpen hebben zowel een praktische als een ethische kant, maar de ethische kwesties - waarover iedereen iets mag zeggen - behouden altijd de overhand en hebben tot gevolg dat de concrete cijfers en gegevens, en de feitelijke praktische ervaring, uit het oog worden verloren.
De consequentie is dat niemand veel gedaan krijgt, dat vooroordelen overheersen en vermeende 'deskundigen' of 'ingewijden' opstaan die breedvoerig kenbaar maken dat ze er ook niets van snappen. Bij beide vraagstukken zijn zij die proberen met beide benen op de grond te blijven staan en parallellen te trekken met andere kwesties uiteindelijk tot falen gedoemd. Tenzij...
...we tijdig ingrijpen. Terwijl de muziekindustrie al aan de heidenen is overgeleverd en niet bij machte is gebleken weerstand te bieden aan de veranderingen die de platenindustrie zoals we die kennen zal wegvagen, heeft de uitgeverswereld nog een kans. Misschien is het nog mogelijk over de werkelijkheid te spreken. We geven hier ten minste drie voorbeelden die de volle aandacht verdienen.
1. Twee jaar geleden, begin 2001, lanceerde de sciencefictionschrijver Eric Flint een revolutionair project. Hij overtuigde zijn uitgever Baen Books ervan een virtuele bibliotheek op te zetten die gratis toegankelijk is en veel van de romans uit het fonds van Baen moest omvatten die ook nog gewoon in de boekhandel verkrijgbaar waren. Surfers konden verbinding maken met www.baen.com en tientallen romans in elektronische vorm downloaden, waarbij ze een keuze konden maken uit vijf bestandsformaten.
Op het eerste gezicht lijkt een dergelijk initiatief een poging tot commerciële zelfmoord, omdat elke gedownloade tekst zou gelijkstaan aan een onverkocht exemplaar van het boek. Dat is wat de marktanalisten die op de loonlijst van de platenmaatschappijen staan ons dag in dag uit vertellen. Maar alle 'ideologische' vooroordelen werden door een onweerlegbaar bewijs van tafel geveegd: vanaf het ogenblik dat hun boeken op de planken van Eric Flint's virtuele bibliotheek verschenen, waren de meeste auteurs getuige van een verkoopstijging. Het beste voorbeeld: van het boek Mother of Demons, van Eric Flint zelf, werden vanaf september 1997 tot december 2000 precies 9 694 exemplaren verkocht. De volgende achttien maanden werden er 18 500 exemplaren verkocht, terwijl de tekst gratis van de website kon worden gedownload.
Uiteraard zouden er voor een dergelijke stijging ook andere verklaringen aangedragen kunnen worden. Mother of Demons is Flint's debuutroman en de auteur geniet intussen al iets meer bekendheid. Laten we ons dus richten op de minst speculatieve veronderstelling: de aanwezigheid van de betreffende roman in de vrije bibliotheek heeft Flint noch zijn uitgever geschaad.
Als u me de zonde vergeeft over mezelf te praten, kan ik u zeggen dat Wu Ming en Luther Blissett hetzelfde is overkomen. Onze debuutroman Q is al lange tijd in diverse bestandsformaten vrij te downloaden van onze website www.wumingfoundation.com, en toch werden er van de papieren versie niet minder exemplaren verkocht - het boek verkoopt nog steeds heel goed.
Er is nog veel meer. Zij die zeggen dat de online-beschikbaarheid van een cultureel product (muziek, literatuur enzovoorts) schadelijk is voor de verkoop laten ons catastrofale verkoopdiagrammen zien, maar ze kunnen nog steeds niet bewíjzen dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen het gratis downloaden en de afnemende vraag naar het product. Integendeel, Eric Flint kan ons stapels en stapels e-mails laten zien van lezers die zeggen dat zij de tekst eerst hadden gedownload om na te gaan of het iets was. Nadat ze enkele pagina's hadden gelezen en ontdekten dat ze het boek de moeite waard vonden, gingen ze naar de boekhandel om een exemplaar te kopen, of ze bleven de elektronische versie lezen maar schonken vrienden een exemplaar van het boek, of ze roemden het boek in het openbaar (en dat betekent gratis publiciteit).
Natuurlijk zijn er mensen die het boek van het web haalden, het lazen zonder een exemplaar te kopen en het niet aanprezen. Het is zeer waarschijnlijk dat zij het boek ook niet hadden gekocht en daarmee is dat onverkochte exemplaar evenmin te wijten aan het vrije boekenbestand. Nul min nul is geen -1. Bovendien, mond-tot-mondreclame kan ook tegen je werken: wanneer mensen teleurgesteld worden door een boek waar ze vijftien euro voor hebben neergeteld, zullen ze anderen afraden het boek te kopen, maar als ze teleurgesteld zijn in een boek dat ze voor niets hebben gedownload, zullen ze volstaan met: 'Ik vond er niets aan, maar oordeel zelf, het kost je niets.' Geen enkele autoverkoper verbiedt potentiële klanten het maken van een proefrit in een nieuw model omdat de banden dan slijten en er benzine wordt verbruikt. Doet hij dat toch dan zal zijn bedrijf spoedig het loodje leggen.
Maar ondanks deze en dergelijke steekhoudende argumenten blijft de algemene opinie onderhevig aan een mysterieus angstgevoel en we krijgen de indruk dat als het boek een recente uitvinding was, de autoriteiten zich zouden afvragen of het wel wettig is dat ze worden uitgeleend. Het bestaan van bibliotheken zou illegaal worden verklaard, omdat dergelijke instituten de handel ondermijnen.
Velen, met name in de muziekindustrie, proberen deze voorbeelden te weerleggen door te stellen dat uitgevers het geluk hebben dat boeken lastiger te kopiëren zijn dan cd's. Dit is een belangrijk verschil maar zoals het volgende voorbeeld laat zien is het niet doorslaggevend.
2. O'Reilly [http://www.oreilly.com] is een uitgeverij die zich bezighoudt met het op de markt brengen van handboeken over programmeren, software, nieuwe technologie enzovoorts, zowel in gedrukte als elektronische vorm. O'Reilly neemt op dit gebied een vooraanstaande plaats in. Van sommige boeken in hun fonds worden er honderdduizenden verkocht. Het is duidelijk dat het bij dergelijke handboeken niet van belang is of ze schitterend worden uitgegeven: je kunt de benodigde informatie heel goed opdoen via een pak uitgeprinte a4-tjes. Toch is er geen daling van de verkoop van e-teksten, hoe eenvoudig die ook te kopiëren zijn.
Volgens O'Reilly is 'piraterij' een regulier handelsrisico, zoals winkeldiefstal in een boekhandel. En winkeldiefstal veroorzaakt veel meer schade, omdat een gestolen boek wel van de plank verdwijnt maar niet uit het voorraadboek, wat betekent dat de boekhandelaar geen nieuwe bestelling zal plaatsen tot hij ontdekt dat het gestolen is, waardoor potentiële kopers het boek niet aantreffen en er dan dus écht minder boeken worden verkocht. De kwestie ligt anders wanneer iemand een e-boek bij O'Reilly koopt en besluit de inhoud op internet beschikbaar te stellen. Boeken werden altijd al uitgeleend, sinds mensenheugenis. In het ergste geval is die vorm van piraterij een soort belastingverhoging: hoe bekender een auteur wordt, des te meer illegale kopieën er van zijn boeken worden gemaakt, en andersom: hoe meer boeken illegaal worden gekopieerd, des te bekender de schrijver wordt. Bovendien is voor iedere kunstenaar onverschilligheid een grotere vijand dan piraterij dat ooit zal zijn. De kwestie verandert als iemand een e-boek van O'Reilly koopt en het vervolgens via zijn eigen website verkoopt. Het is verrassend te zien dat juist de lezers op dergelijke overtredingen wijzen. O'Reilly geeft daar een verklaring voor.
De website van de uitgever heeft een speciale sectie die de Safari Bookshelf wordt genoemd ['...voor als je het per se nú moet hebben!']. Door maandelijks tien dollar te betalen kunnen de bezoekers zich voor deze dienst inschrijven en alle boeken in de catalogus doorzoeken. Heb je eenmaal voor een of enkele teksten gekozen, dan kun je ze gedurende dertig dagen op je virtuele boekenplank zetten en ze lezen (of uitprinten). Geen enkele piratensite komt met goede aanbiedingen, en daarmee verdient O'Reilly nu juist zijn centjes.
Dit voorbeeld bewijst dat er iets aan piraterij kan worden gedaan door betere diensten te verlenen tegen redelijke prijzen.
Misschien zal de toekomst ons zulke verbazingwekkende elektronische boeken brengen dat deze bedrijfstak helemaal afziet van de papieren variant. Mocht dat gebeuren dan kunnen uitgevers hun bedrijf voortzetten door dergelijke online-diensten aan te bieden, de beste teksten te selecteren uit het wereldwijde aanbod, nieuwe schrijvers te lanceren, de prijzen laag te houden, de klanten de mogelijkheid te geven een keuze te maken uit verschillende boekomslagen, en meer...
Tegen de tijd dat dergelijke producten beschikbaar komen zal ook de e-commerce veranderd zijn - voor de klant zal één muisklik volstaan om de twee of drie euro te betalen voor een tekst die van de site van de uitgever kan worden gedownload, samen met het omslag, met nieuws van de redactie, met recensies... Ik denk dat er veel muisgeklik zal zijn en dat schrijvers veel meer geld zullen verdienen dan de huidige tien procent van de verkoopprijs. En er zal sprake zijn van online geschenken en gedachtewisselingen en mond-tot-mondreclame en alles. Wat is daar mis mee?
Zelfs het prestigieuze Massachussets Institute of Technology is bezig stappen in deze richting te zetten.
3. Het mit OpenCourseWare-project is een poging de universiteit weer aan haar oorspronkelijke doel te laten beantwoorden: cultuur universeel maken in plaats van er delen van te verkopen aan mensen die zich dat kunnen veroorloven.
Vanaf oktober 2002 kunnen de collegeaantekeningen en de documenten die door mit-docenten worden gebruikt worden ingekeken op http://ocw.mit.edu. Binnen drie of vier jaar zal dit gelden voor alle tweeduizend cursussen van het instituut.
Het project dient een sociaal doel. Veel mensen die niet staan ingeschreven en die niet in staat zijn hun voordeel te doen met alle aangeboden mit-diensten, kunnen wel op elk gewenst tijdstip de inhoud van de gerenommeerde lessen raadplegen. Tot die mensen behoren docenten van andere universiteiten die gebruik kunnen maken van het aangeboden materiaal en het kunnen combineren met hun eigen werk. Studenten winnen alleen maar bij onderwijs dat gratis toegankelijk is.
Maar ook mit-president Charles Vest verwacht iets te verdienen, en niet alleen prestige, faam en erkenning. Veel van de collegeaantekeningen verwijzen naar boeken die door het mit zelf worden gepubliceerd, en Vest is er zeker van dat er sprake zal zijn van een verkoopstijging. Dat is wat er gebeurde met de teksten die werden gepubliceerd door een ander academisch instituut, National Academies Press [http://books.nap.edu/], dat via het web toegang geeft tot alle 2 100 boeken in haar catalogus. Het gaat daarbij om prijzige boeken. Dit instituut publiceert de rapporten die worden uitgebracht door de National Academy of Sciences, de National Academy of Engineering, het Institute of Medicine en de National Research Council. Diezelfde boeken kunnen op een andere pagina van de site worden besteld. Vorig jaar kochten bezoekers 40 000 e-boeken via de site en het werd daarmee voor het nap het meest winstgevende jaar ooit. En er was geen daling van het aantal boeken dat via de traditionele kanalen werd verkocht (boekhandel, postorder enzovoorts).
Deze voorbeelden wijzen in de richting van nieuwe, uitvoerbare strategieën. Het is mogelijk een onderneming te laten floreren en bovendien de belangen van de klant te behartigen en voordeel te halen uit de mogelijkheden die het internet biedt. In de amusements- en cultuurindustrie zijn de meeste ondernemingen in de val van de repressie getrapt en ze betalen duur voor hun strijd tegen de hele samenleving. Andere ondernemingen kunnen dezelfde weg volgen of zich van hun vooringenomenheid ontdoen en uitzien naar een meer 'ethische' en 'verantwoordelijke' winst, wat nog altijd winst betekent.
© Richard Kruis 2003 for Uitgeverij Vassallucci
The partial or total reproduction of this text, in electronic form or otherwise, is consented to for non-commercial purposes,
provided that the original copyright notice and this notice are included and the source is clearly acknowledged.